Vandaag, op 4 mei, deel ik graag een verhaal met jullie over de kracht van telefoneren en connectie.
Femmy Efftink is nog maar 14 jaar oud als ze in 1930 als bediende bij machinefabriek Stork in Hengelo gaat werken. Ze is niet meer leerplichtig en haar inkomen is thuis nodig omdat haar moeder weduwe is. Op een gegeven moment gaat ze naast haar werkweek naar de Handelsavondschool waar ze typen en stenografie leert. Als ze 21 is, werkt ze dan ook als telefoniste voor de machinefabrikant.
Als de oorlog uitbreekt, zet Femmy zich al snel in voor het verzet. Uiteindelijk komt ze in contact met Jules Haeck, die Franse krijgsgevangenen helpt die ontsnapt zijn uit Duitse kampen. Ze helpt hem met het begeleiden van de mannen die ze met behulp van een netwerk via Brabant en Limburg helpen terug te keren naar huis.
Ze wordt in 1941 verraden, maar laat niets los en de Duitsers laten haar, ondanks dat ze haar niet vertrouwen, toch vrij. Na zich een tijdje rustig te hebben gehouden, neemt ze haar verzetsactiviteiten toch weer op zich. Ze gaat aan de slag als koerier om o.a. voedselbonnen te bezorgen bij onderduikers in de regio.
Op 29 april 1943 start bij haar werkgever Stork de zogenaamde April-meistaking, naar aanleiding van de bekendmaking dat Nederlandse oud-militairen die gevochten hadden in 1940 zich moesten melden om te gaan werken in Duitsland.
Femmy werkt nog steeds als telefoniste bij Stork en met haar hulp verspreidt de staking zich als een lopend vuurtje door Nederland. Zij belt met alle contacten die ze als telefoniste heeft met het verzoek om ook mee te doen. Meer dan 500.000 mensen leggen het werk neer. Er wordt gestaakt in de fabrieken en in de Zuid-Limburgse mijnen, maar ook in de agrarische sector.
De Duitsers reageren direct. Zo wordt onmiddellijk het vuur geopend bij samenscholingen op de openbare weg van vijf of meer personen. Geen waarschuwingsschoten eerst, maar gewoon raakschieten. Alleen vrouwen worden ontzien. Ook zij vallen echter ten prooi aan de Ordnungspolizei.
De staking, die op 3 mei 1943 eindigt, wordt een keerpunt genoemd in de bezetting. De bezetter beseft dat het niet is gelukt om de Nederlanders tot het Nationaal Socialisme te bekeren en de Nederlandse bevolking ziet de terreur van de Duitsers waardoor het verzet een enorme impuls krijgt.
En Femmy? Die gaat ook na de April-meistaking door met verzet. Elke morgen luistert zij naar de ‘Engelse zender’, neemt belangrijk en interessant nieuws in steno op, werkt dat op kantoor uit en zorgt ervoor dat het onder de directie en andere betrouwbare functionarissen circuleert.
Na de oorlog trouwt ze met Klaas Hoogeboom, een oud-militair, die ook actief in het verzet was. Hun zoon, Geert Johannes, wordt een jaar later geboren. Ze vernoemen hem naar bevriende verzetsmensen Geert Schoonman en Johannes ter Horst.